Providence Capital

Topics De volgende generatie: een volgende blik op vermogen

Topics mei 2022

Een familievermogen gaat generaties lang mee. Voor iedere generatie heeft het vermogen een eigen functie binnen de tijdsgeest waarin die generatie leeft. Hoe zorgen ouders ervoor dat de verantwoordelijkheid voor het familievermogen optimaal overgedragen wordt op de nieuwe generatie? Jurgen Geerlings van Mesa Family Business Consultants en Nathalie  Idsinga van Arcagna begeleiden families bij de overdracht van vermogen. Beide adviseurs spraken met Marc Bakker en Nienke Bollen die vanuit Providence Capital veelvuldig families bijstaan die vragen hebben over opvolging.

‘Gesprekken over het overdragen van vermogen naar de volgende generatie zijn bijzonder interessant’, zegt Jurgen Geerlings. Geerlings begeleidt vanuit Mesa veranderprocessen waarbij familie- en zakelijke aspecten op elkaar inwerken. Het gaat dan bijvoorbeeld over een bedrijfsopvolging, of overdracht van vermogen op een nieuwe generatie. Opvolging gaat volgens Geerlings onder meer om het hercontextualiseren van de familierelatie. ‘Ouders hebben een vermogen, of een bedrijf en dragen dat over. Aan het einde van het traject zijn de rollen en de verantwoordelijkheden anders. Dat is een traject dat families zorgvuldig moeten doorlopen. In de overdrachtsperiode praten ze niet meer als ouders en kinderen met elkaar, maar als mensen die gezamenlijk iets willen voortzetten.’
Geerlings: ‘Geleidelijk aan geven de opvolgers, bij voorkeur gezamenlijk, de verantwoordelijkheid een plek in hun leven. Het gaat dan bijvoorbeeld om vragen als wat verwachten we in die nieuwe rollen van elkaar. En: hoe verhouden we ons tot elkaar? Wat zijn de ambities, wat zijn de competenties, hoe verhouden deze zich tot elkaar? Er is een veelheid aan aspecten die mensen met elkaar moeten bespreken. Daarom is het belangrijk dat ouders en kinderen zich tijd gunnen om te groeien in hun nieuwe rol. Ik noem dat verantwoord eigenaarschap.’

 

Jurgen Geerlings:

‘Het is belangrijk dat ouders

en kinderen zich tijd gunnen om

te groeien in hun nieuwe rol’

 

Nieuwe rol van het vermogen

Geerlings: ‘Daarbij is het belangrijk dat ouders de kinderen gunnen om het op hun eigen manier te doen. Elke generatie moet met het erfgoed verder in een nieuwe tijdsgeest. Je houdt een vermogen niet in stand met als enige doel om het in stand te houden. Doel is om het vermogen een plaats en functie te geven zodat het nut blijft houden in die nieuwe tijd. Dat vraagt van ouders ook een liberale kijk op de overdracht.’
‘Tegelijkertijd vraagt het van de volgende generatie om notie te nemen van het feit dat een vermogen een maatschappelijk nut heeft’, zegt Geerlings. ‘In mijn praktijk zie ik dat er altijd een discussie op gang komt over welk nut het vermogen heeft. Is het alleen een financieel vehikel, of willen we dat het (ook) een maatschappelijk nut dient?’

Niet alleen fiscaal

Fiscaliste Nathalie Idsinga is het volledig eens met Jurgen Geerlings. ‘Wanneer families alleen naar de fiscaliteit kijken zonder zich rekenschap te geven van de praktische, menselijke kant, wordt vermogensoverdracht nooit een succes. Zeker niet als de overdragende partij tot het laatste moment alle zeggenschap wil hebben. Dan krijgen de erfgenamen te veel vragen, verantwoordelijkheden en praktische zaken tegelijkertijd op zich af en kunnen ze door die veelheid maar moeilijk het overzicht houden dat nodig is om de juiste keuzes te maken.’

 

Nathalie Idsinga:

‘Als adviseur moet je naar het hele plaatje

kijken en niet alleen zeggen

zo kun je het het beste fiscaal regelen.’

 

Volgens Idsinga is daarom de timing van de overdracht enorm belangrijk. ‘De essentiële vraag is: vind je het een goed idee als je kind nu al vermogen heeft? Want wanneer een kind vermogen heeft, heeft dat ook fiscaal consequenties. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat in het buitenland wil gaan studeren. Die situatie heeft ook fiscale gevolgen. Er zijn dan ouders die zeggen: maar ze hoeven het toch niet te weten. Mensen willen namelijk vaak dat hun kinderen, ondanks dat vermogen, zo gewoon mogelijk opgroeien. Maar ja, dat geheimhouden is nog niet zo eenvoudig. Als je 18 bent, moet je toch belastingaangifte doen. Daarnaast was het bijvoorbeeld lange tijd zo dat een kind dat vermogen had geen Ov-jaarkaart kreeg. Dus in de praktijk valt dat geheimhouden niet mee.’
‘Het is dus essentieel’, vervolgt Idsinga ‘om allerlei praktische zaken in ogenschouw te nemen. Wat mij betreft gaat dat veel verder dan fiscaal advies. Als adviseur moet je echt naar het hele plaatje kijken en niet alleen zeggen zus of zo kun je het het beste regelen vanuit fiscaal oogpunt.’

Kinderen meenemen

Idsinga: ‘Ik vind dat als je vermogen wilt schenken dat je daar je kinderen in mee moet nemen. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een stichting. Kinderen worden economisch gerechtigd, maar de ouders houden zeggenschap. Maar het is dan wel belangrijk dat er een overlegstructuur is om die kinderen ook al een deel van de verantwoordelijkheid te geven. Met andere woorden: dat je de certificaathouders, de economische eigenaars, betrekt.’

‘Natuurlijk kun je alles fiscaal-juridisch helemaal dichttimmeren’, weet Idsinga. ‘Ouders kunnen allerlei uitsluitingsgronden inbouwen over zeggenschap; de koude kant et cetera. Zo houden ze de touwtjes strak in handen. Toch denk ik dat wanneer kinderen overal volledig buiten gehouden moeten worden en ze geen zeggenschap krijgen dat ouders zich dan moeten afvragen of dit het goede moment is om een deel van het vermogen over te dragen. Overigens, wanneer ik puur naar de fiscaliteit kijk – dus het financiële gedeelte – dan zeg ik natuurlijk: je moet zo vroeg mogelijk beginnen. Dat is het voordeligst.’
De nieuwe generatie heeft volgens Idsinga nieuwe vragen op het moment dat ze zich echt mogen bemoeien met het beleid. ‘Het gaat in gesprekken met de jongere generatie veel meer over goede doelen en duurzaamheid. Maar ook over belastingen wordt door de nieuwe generatie anders gedacht. Ze willen niet per se scherp aan de wind varen. Ze vinden dat vermogen een plicht heeft om bij te dragen aan de maatschappij en bij gevolg dragen ze belasting af. De volgende generatie heeft een eigen motivatie om iets tot stand te brengen. Daarmee kijken ze verder dan alleen het geld. Ook daarom is het zo belangrijk om de kinderen niet tot het laatste moment buitenspel te zetten. Overdracht heeft tijd nodig.’

Ook Geerlings onderschrijft dat laatste. ‘Het draait enerzijds om de collectiviteit van de familie en anderzijds om de individuele autonomie. Vaak zie je dat die collectiviteit voor een eerste en tweede generatie impliciet op orde is, maar die collectiviteit wordt steeds minder vanzelfsprekend. Wanneer je dat niet bespreekbaar maakt valt het vermogen honderd procent zeker uit elkaar. De vraag die de familie gezamenlijk te beantwoorden heeft, is: wat maakt dat wij het vermogen bij elkaar willen houden?’
Van ouders vraagt dat volgens Geerlings om vroeg te beginnen met het voeren van de discussie. ‘Zo voorkom je dat vermogen een splijtzwam wordt. De nieuwe generatie heeft tijd nodig om die nieuwe collectiviteit te vinden. Als dan in die gesprekken blijkt dat de volgende generatie besluit dat er te weinig basis is voor die collectiviteit, dan wordt het vermogen verdeeld. Door die gesprekken kunnen de familieleden in harmonie met elkaar verder. Er is geen ruzie ontstaan.’
Toch gaat de overdracht niet altijd volgens het harmonieuze recept dat Geerlings en Idsinga schetsen. Geerlings: ‘Soms maak je mensen mee die tot hun laatste snik de baas blijven. Zo lang zij in leven zijn is de collectiviteit er, maar dan afgedwongen. Die persoon is in wezen de collectiviteit in eigen persoon. Daarna beginnen de problemen. Gelukkig zie ik steeds meer mensen die zich realiseren dat wanneer zij toe zijn aan afscheid nemen, dat dat veranderingen met zich meebrengt in de manier waarop het bedrijf wordt gevoerd en hoe daar leiding over wordt gegeven. De meeste families zijn op dat moment gelukkig al lang en breed met elkaar in gesprek.’