Door Barbara Nieuwenhuijsen – 23 augustus 2016
‘Duurzaam beleggen met beleggingsfondsen is een hele uitdaging’, zegt Berry van Kollem van Providence. Anders dan WMP ziet hij echter weldegelijk een meerwaarde in de UN PRI.
‘Een duurzaam beleggingsfonds moet maar net aansluiten op je eigen duurzaamheidsbeleid’, zegt Van Kollem, die bij het Bussumse family office Providence Capital verantwoordelijk is voor het duurzaamheidsbeleid.
‘Als participant in een collectief fonds heb je weinig te zeggen over het beleggingsbeleid. Werk je met mandaten dan kun je precies zeggen: ik wil het zo en zo hebben. Maar om een mandaat te kunnen krijgen, moet je minimaal 50 miljoen tot 100 miljoen euro in een strategie beleggen. Daarvoor zijn wij met 1,3 miljard euro onder beheer te klein.’
Waar hij bijvoorbeeld tegenaan loopt, zijn de regelmatig afwijkende opinies van de verschillende duurzame analysebureaus. Bedrijven die bij Sustainalytics op de uitsluitingslijst staan kunnen door MSCI als duurzaam zijn beoordeeld en vice versa. Dit kan tot lastige discussies leiden met fondsbeheerders.
Engagement
‘In de praktijk zien wij dat ons beleid niet een-op-een overeenkomt met dat wat fondshuizen hanteren. Wij kijken daarom altijd goed naar welke bedrijven in een portefeuille niet aan onze eisen voldoen en gaan daarover het gesprek aan met de fondsmanager. Dit heeft soms effect, zelfs bij Amerikaanse fondshuizen, maar het gaat langzaam.’
Wat echt zou helpen om duurzaam beleggen te incorporeren, zegt Van Kollem, is als MSCI alleen nog duurzame indices zou maken. ‘Nu blijven toch de MSCI World of All Countries-index de benchmarks en fondsbeheerders willen daar niet te veel van afwijken. Ook wij gebruiken nu de gewone MSCI Wereld en All Countries als index om onze resultaten tegen af te zetten. Dit is toch de standaard.’
UN PRI versus UN Global Compact
Vorige week meldde Fondsnieuws dat Wealth Management Partners (WMP), een andere grote vermogensbeheerder in Nederland niet langer ondertekenaar is van het handvest voor duurzame beleggers van de Verenigde Naties, de UN PRI.
Volgens deze Amstelveense vermogensbeheerder is het handvest te vrijblijvend in tegenstelling tot de UN Global Compact waar WMP wel ondertekenaar van is gebleven.
Providence is sinds 2011 ondertekenaar van de PRI en is geen ondertekenaar van de UN Global Compact. Van Kollem: ‘De PRI is naar onze mening een meer relevant raamwerk voor het beheer van vermogen omdat het zich specifiek richt op het beleggingsproces.
De UN Global Compact-principes geven vooral richting aan de bedrijfsvoering van bedrijven en hun omgang met stakeholders. Onze stakeholders zijn met name onze cliënten die een duurzaam beleggingsbeleid verlangen.
Wel merken wij dat de PRI zich voornamelijk richt op grote institutionele beleggers. Ook heeft de PRI moeite met het juist categoriseren van haar verschillende type leden.
Zo worden wij als “asset manager” gezien, terwijl wij een multi family office zijn zonder eigen beleggingsproducten die het vermogen van families en charitatieve instellingen belegt. Je kan ons dus net zo gemakkelijk als “asset owner” aanmerken.
Keurslijf
Het lidmaatschap van de PRI kan daarom als een keurslijf voelen dat nog onvoldoende effectief werkt. Aan de ene kant moeten wij aan heel veel regeltjes voldoen. Aan de andere kant worden fondsbeheerders door de PRI nog onvoldoende geconfronteerd met hun niet duurzame beleggingsbeleid.’
De PRI is momenteel volgens Van Kollem echter bezig de regels aan te scherpen. Hiertoe heeft zij onlangs een consultatie onder haar leden gehouden.
‘Wij verwachten een strikt “comply or explain”- beleid met duidelijke sancties als leden de PRI uitsluitend als marketinginstrument gebruiken. Voor ons is het lidmaatschap van de PRI vooral aantrekkelijk vanwege de kennisuitwisseling en samenwerking met andere duurzame beleggers. Daarnaast versterkt het onze legitimiteit in de dialoog met fondsbeheerders die non-compliant zijn.’