Een zeker opportunisme is de financiële wereld niet vreemd, hetgeen goed terug te zien is in het hoge tempo waarin ‘structurele veranderingen’ worden aangekondigd, ingeruild en herontdekt naar gelang de laatste marktontwikkelingen. Een mooi voorbeeld hiervan is het zogenaamde exceptionalisme van de Amerikaanse aandelenmarkt. De hoge rendementen van met name een aantal grote technologiebedrijven (vaak aangeduid als de Magnificent 7) werden tot begin dit jaar gezien als bewijs dat de VS een uitzonderingspositie verdient, waarbij waarderingen en overheidsbeleid er niet of nauwelijks toe doen. Maar toen in maart en april juist de Amerikaanse markt het hardst geraakt werd door Trumps handelsoorlog, werd dit allemaal vergeten. En nu we twee maanden van herstel hebben gezien wordt het thema weer opgerakeld, ondanks het feit dat de Amerikaanse aandelenmarkt nog steeds achterblijft bij de rest van de wereld (in zowel euro’s als lokale valuta).

Voor beleggers is het belangrijk het opportunisme van de financiële wereld te negeren en zich te concentreren op de onderliggende ontwikkelingen. Zo valt allereerst op dat de wereldwijde aandelenmarkt in euro’s al zes weken vrijwel stabiel is. Zo is er weliswaar verder herstel geweest in de Amerikaanse aandelenmarkt, maar dit werd geneutraliseerd door een daling van de dollar. Gedeeltelijk is dat te verklaren, doordat een dalende dollar een positief effect heeft op de buitenlandse winsten van Amerikaanse bedrijven. Maar daarbuiten lijken met name valutabeleggers wel degelijk de status van de dollar als veilige haven te heroverwegen.
Waarschijnlijk hangt dat samen met het beleid van president Trump. Zijn handelsoorlog is weliswaar gepauzeerd tot 9 juli, maar zelfs als de huidige situatie in stand blijft, stijgen de effectieve handelstarieven van 2,5% naar ongeveer 15%. De verwachting is nog steeds dat dit de economische groei gaat vertragen en de inflatie doet stijgen. Daarnaast blijft Trump openlijk druk uitoefenen op de centrale bank om de rente te verlagen, hetgeen de onafhankelijkheid van het monetaire beleid ondermijnt. De verwachtingen voor renteverlagingen na 15 mei 2026, wanneer de termijn van de voorzitter van de Fed, Jerome Powell, afloopt, zijn al gestegen. En ten slotte is er op fiscaal gebied de ‘Big Beautiful Bill’ die het overheidstekort fors zal doen oplopen, mits hij in deze vorm door het Congres wordt goedgekeurd.

Dat de financiële markten het de afgelopen maand wat rustiger aan hebben gedaan, strookt met de afkoeling van de wereldwijde groei en de nog steeds zeer hoge geopolitieke spanningen. Het risico van een verregaande escalatie tussen de VS en Iran is weliswaar gedaald na de gematigde reactie van Iran op Amerika’s aanval, het blijft een gevoelige situatie. De olieprijs houden we daarvoor nauwgezet in de gaten, waarbij het positief is dat die weer snel is gedaald na de aanval.

Vooruitkijkend blijven we van mening dat tegen een achtergrond van verhoogde onzekerheid met betrekking tot de handelsoorlog, fiscaal beleid en geopolitieke ontwikkelingen een kleine buffer in de beleggingsportfolio’s tegen teleurstelling wenselijk is. En omdat een aantal van die risico’s specifiek samenhangen met Trumps beleid zijn we begonnen om in onze staatobligatieportefeuille de VS af te bouwen ten gunste van Duitsland. Wanneer de financiële markten ons beter belonen voor de verhoogde onzekerheid zullen we onze buffer afbouwen.
DOOR: WOUTER STURKENBOOM, Chief Investment Officer